La capacité technique [14] de toutes les autres infrastructures d'approvisionnement en gaz disponibles, en cas de défaillance de l'infrastructure principale, doit être au moins égale à la demande totale de gaz de la zone couverte pendant une période de 60 jours de demande de gaz exceptionnellement élevée durant la période la plus froide statistiquement observée tous les 20 ans.
De technische capaciteit [14] van de hele resterende beschikbare gasvoorzieningsinfrastructuur in het geval van het uitvallen van de grootste infrastructuur moet minimaal gelijk zijn aan de totale vraag naar gas in het berekende gebied gedurende een periode van zestig dagen met uitzonderlijk hoge gasvraag, gedurende de koudste periode die statistisch slechts eenmaal om de twintig jaar voorkomt.