7. Dans le cas de demandes infondées, telles que visées à l'article 28, correspondant à l'une quelconque des situations énoncées au paragraphe 6, les États membres peuvent, après un examen approprié et exhaustif, rejeter la demande comme étant manifestement infondée.
7. In het geval van ongegronde verzoeken, zoals bedoeld in artikel 28, waarop een van de in lid 6 vermelde omstandigheden van toepassing is, kunnen de lidstaten een verzoek als kennelijk ongegrond afwijzen na een behoorlijke en volledige behandeling ervan.