Pour les quatre États membres qui n’ont pas encore négocié des accords d’entraide judiciaire, celle-ci pourra être refusée en raison de principes applicables de leur droit interne, y compris lorsque l'exécution de la demande porterait atteinte à sa souveraineté, sa sécurité, son ordre public ou d'autres intérêts essentiels (art. 11 et 13 de l’accord en matière de coopération judiciaire).
De vier lidstaten die nog geen overeenkomst inzake rechtshulp hebben gesloten, kunnen de uitlevering weigeren op grond van hun toepasselijke rechtsbeginselen, ook dan wanneer de inwilliging van het verzoek schadelijk zou zijn voor hun soevereiniteit, veiligheid, openbare orde of andere wezenlijke belangen (art. 11 en 13 van de overeenkomst inzake justitiële samenwerking).