Art. 32. § 1. Lorsque le demandeur et/ou les personnes avec qui il partage la même résidence principale, ont cédé à titre onéreux ou à titre gratuit des biens meubles ou immeubles, il est, sans préjudice de l'application de l'article 23, porté en compte un montant forfaitaire qui correspond à la valeur vénale des biens au moment de la cession.
Art. 32. § 1. Wanneer de aanvrager en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, ten bezwarende titel of om niet roerende of onroerende goederen heeft afgestaan, wordt, onverminderd de toepassing van artikel 23, een forfaitair inkomen in aanmerking genomen dat overeenstemt met de verkoopwaarde van de goederen op het tijdstip van de afstand.