4. Un individu faisant l'objet d'une arrestation provisoire aux termes de la présente Convention peut être remis en liberté si, dans les 75 jours à partir du jour de l'arrestation provisoire, le gouvernement de l'État requis n'a pas reçu la demande officielle d'extradition et les pièces à l'appui indiquées à l'article 7.
4. Een persoon, die, naar luid van deze Overeenkomst, het voorwerp is van een voorlopige aanhouding kan in vrijheid worden gesteld, indien de regering van de aangezochte Staat binnen 75 dagen, te rekenen vanaf de dag van de voorlopige aanhouding, geen officieel verzoek tot uitlevering vergezeld van de stukken bedoeld in artikel 7, heeft ontvangen.