Vu l'urgence motivée par le fait que le nombre de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence
toujours trop élevé rend nécessaire d'utiliser le minimum de moyens d'existence d'une manière plus active; que le Gouvernement a décidé dans ce cadre d'étendre aux personnes bénéficiaires du minimum de moyens d'existence l'accès à différents programmes de mise au travail prévus pour les chômeurs et permettant une activation de leurs allocations; que cet arrêté traduit également l'accord de coopération du 15 mai 1998 entre l'Etat fédéral et les Régions, modifiant l'accord de co
opération du 4 mars 1997 ...[+++] entre l'Etat fédéral et les Régions relatif aux programmes de transition professionnelle; qu'une bonne collaboration entre l'Etat fédéral et les Régions exige que les modifications réglementaires nécessaires soient prises le plus rapidement possible; qu'il y a lieu pour les employeurs disposés à créer des emplois pour des bénéficiaires du minimum de moyens d'existence de pouvoir les concrétiser sans délai; que le présent arrêté est indispensable au lancement effectif de tous les programmes de mise au travail permettant l'activation du minimum de moyens d'existence contenue à l'article 2, § 5, premier alinéa de la loi du 7 août 1974, instituant le droit à un minimum de moyen d'existence, entré en vigueur depuis le 1 janvier 1998; Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat het nog steeds te groot aantal bestaansminimumgerechtigden het noodzakelijk maakt het bestaansminimum op een meer a
ctieve wijze aan te wenden; dat de Regering in dit verband beslist heeft de toegang tot verschillende tewerkstellingsprogramma's die voor de werklozen zijn voorzien en die een activering van hun uitkeringen mogelijk maakt, uit te breiden tot de personen gerechtigd op het bestaansminimum; dat dit besluit ook uitwerking geeft aan het samenwerkings-akkoord van 15 mei 1998 tussen de federale Staat en de Gewesten, tot wijziging van het samenwerkings-
akkoord va ...[+++]n 4 maart 1997 tussen de federale Staat en de Gewesten betreffende de doorstromings-programma's; dat een goede samenwerking tussen de federale Staat en de Gewesten het noodzakelijk maakt dat de reglementaire wijzigingen onverwijld zouden worden aangebracht; dat de werkgevers die bereid zijn arbeidsplaatsen te creëren voor bestaansminimumgerechtigden ze onverwijld moeten kunnen verwezenlijken; dat dit besluit onontbeerlijk is voor het effectief opstarten van alle tewerkstellingsprogramma's die het activeren mogelijk maken van het bestaansminimum, voorzien in artikel 2, § 5, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, dat in werking is getreden op 1 januari 1998.