La notion « d'injustice manifeste » est peu précise et les développements de la proposition indiquent qu'elle se fonde sur un élément subjectif dans le chef de l'une des parties, à savoir le fait d'adopter « un comportement illicite à l'égard d'une autre personne, (en supposant que) cette dernière, pour l'une ou l'autre raison (1) (par exemple, le coût de la procédure judiciaire), n'entreprendra aucune action visant à faire respecter ses droits ».
Het begrip « manifest onrecht » is vaag en in de toelichting bij het voorstel staat dat dit steunt op een subjectief gegeven met betrekking tot één van de partijen, namelijk het zich veroorloven van « (onwettig gedrag) jegens iemand anders (...), in de veronderstelling dat die ander om één of andere reden (1) (zoals bijvoorbeeld de kostprijs van een gerechtelijke procedure) niet zal overgaan tot het afdwingen van zijn of haar rechten ».