Dans cet arrêt, le Conseil d'Etat, amené à se prononcer sur une demande d'annulation d'une décision de l'Etat belge, représenté par le Ministre de la Défense, attribuant un marché relatif à la fabrication et à la fourniture de matériel militaire, a estimé qu'il y
avait lieu de poser deux questions préjudicielles, l'une à la Cour de Justice des Communautés européennes
, l'autre à la Cour constitutionnelle, afin de savoir si, en application du principe du débat contradictoire, des éléments confidentiels ou sensibles
...[+++]d'un dossier administratif devaient être communiqués tant au juge qu'à l'ensemble des parties et si le droit au respect des secrets d'affaires contenus dans les dossiers qui lui sont communiqués par les parties à la cause devait être garanti.In dit arrest moest de Raad van State zich uitspreken over een vraag tot vernietiging van een beslissing van de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Defensie, om een overheidsopdracht te gunnen betreffende de aanmaak en de levering van militair materieel. De Raad v
an State vond dat twee prejudiciële vragen gesteld moesten worden, de ene aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de andere aan het Grondwettelijk Hof, om te weten of, in toepassing van het principe van het contradictoir debat, vertrouwelijke of gevoelige elementen van een administratief dossier zowel aan de rechter als aan alle partijen meege
...[+++]deeld moesten worden, en of het recht op eerbiediging van zakengeheimen in de dossiers die meegedeeld worden door de partijen in het geding, gegarandeerd moest worden.