3° de la composition du ménage du chômeur, pour laquelle une distinction peut être faite selon que le chômeur habite ou non comme isolé et avec ou sans personnes à sa charge, en tenant compte du degré de parenté ou d'alliance, de l'importance du revenu des personnes vivant sous le même toit que le chômeur et des charges que le chômeur a à l'égard des parents ou alliés avec qui il ne vit plus sous le même toit;
3° de gezinssamenstelling van de werkloze, waarbij een onderscheid kan gemaakt worden naargelang de werkloze al dan niet alleen woont en al dan niet personen ten zijnen laste heeft, waarbij rekening kan gehouden worden met de aard van bloed- of aanverwantschap, de omvang van het inkomen van de personen met wie de werkloze onder één dak leeft en de lasten die de werkloze heeft ten opzichte van bloed- of aanverwanten met wie hij niet meer onder één dak woont;