5.3.2. Le tracteur et la remorque ayant adopté un mouvement giratoire continu de façon à ce que le bord avant extérieur du tracteur tourne le long d'une circonférence de rayon de 25 m, conformément au point 1.4.6, à une vitesse constante de 5 km/h, la circonférence décrite par le bord arrière extérieur de la remorque sera déterminée.
5.3.2. Wanneer het trekkende voertuig en de aanhanger een constante bocht beschrijven, zodat de voorste buitenste kant van het trekkende voertuig een cirkel beschrijft met een straal van 25 m, overeenkomstig punt 1.4.6, met een constante snelheid van 5 km/h, moet de cirkel die wordt beschreven door de achterste buitenste kant van de aanhanger worden gemeten.