Compte tenu de l'objectif qu'il poursuit, le législateur a pu raisonnablement n'octroyer un effet suspensif de la prescription qu'aux demandes de devoirs d'instruction complémentaires formulées par l'inculpé en vertu de l'article 127, § 3, du Code d'instruction criminelle, à la différence de celles qu'il formule en cours d'instruction.
Rekening houdend met het door hem nagestreefde doel, vermocht de wetgever redelijkerwijs enkel een schorsende werking van de verjaring toe te kennen aan de verzoeken om bijkomende onderzoeksverrichtingen die door de inverdenkinggestelde krachtens artikel 127, § 3, van het Wetboek van strafvordering zijn geformuleerd, in tegenstelling tot die welke hij tijdens het gerechtelijk onderzoek formuleert.