En agissant de la sorte, le gouvernement provisoire entendait uniquement réglementer l'exercice de la liberté linguistique: étant donné que « les langues flamandes et allemandes des habitants de certaines localités diffèrent parfois d'une province à l'autre, voire d'un district à l'autre » [traduction], il était impossible de fixer les lois dans un seul texte officiel.
Het Voorlopig Bewind beweerde met dit besluit slechts de uitoefening van de taalvrijheid te willen regelen : omdat « de vlaemsche en duytsche taelen by de ingezetenen van zekere localiteyten, van provincie tot provincie en somtyds van district tot district, van elkanderen verschillen », was het onmogelijk één officiële tekst van de wetten vast te stellen.