Tant la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales de 1950 (CEDH) que la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne proclamée à Nice en décembre 2000 [10] contiennent des dispositions applicables à une politique en matière de retour des personnes en séjour irrégulier (articles 3, 5, 6, 8 et 13 de la CEDH et articles 3, 4, 19, 24 et 47 de la Charte des droits fondamentaux).
Zowel het Europees Verdrag van 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) als het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat in december 2000 in Nice werd afgekondigd [10], bevat bepalingen die van toepassing zijn op een terugkeerbeleid ten aanzien van illegaal in de Unie verblijvende personen (artikelen 3, 5, 6, 8 en 13 van het EVRM en artikelen 3, 4, 19, 24 en 27 van het Handvest van de grondrechten).