Dans le cas des constituants d'interopérabilité «nouveaux», un organisme notifié désigné par le fabricant ou constructeur ou son mandataire établi dans la Communauté devra vérifier que les caractéristiques intrinsèques et l'aptitude à l'emploi du constituant à évaluer remplissent les dispositions pertinentes du chapitre 4, qui décrivent les fonctionnalités requises du constituant dans son sous-système, et devra évaluer les performances du produit dans les conditions en service.
In het geval van een „nieuw” interoperabiliteitsonderdeel moet een aangewezen instantie gekozen door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde controleren of de intrinsieke eigenschappen en de geschiktheid voor het gebruik van het te keuren interoperabiliteitsonderdeel voldoen aan de relevante voorschriften van hoofdstuk 4 dat de functies van het onderdeel in het subsysteem beschrijft en de prestaties van het product onder bedrijfscondities aan keuring onderwerpen.