Lorsque l'évaluation des progrès accomplis en ce qui concerne les valeurs intermédiaires et cibles définies dans le cadre de performance démontre que certaines valeurs intermédiaires et cibles n'ont pas été atteintes, les États membres doivent donner les raisons sous-jacentes de cet échec dans le rapport de 2019 (pour les valeurs intermédiaires) et dans le rapport prévu dans le délai visé à l'article 138, paragraphe 1, du règlement (UE) no 1303/2013 (pour les valeurs cibles).
Wanneer uit de beoordeling van de vooruitgang ten aanzien van de mijlpalen en streefdoelen van het prestatiekader blijkt dat bepaalde mijlpalen en streefdoelen niet zijn bereikt, moeten de lidstaten in het verslag van 2019 (voor de mijlpalen) en binnen de in artikel 138, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalde termijn (voor de streefdoelen) toelichten waaraan deze tekortkoming te wijten is.