Dans les affaires n 1941 et 1965, le Conseil des ministres conteste que les dispositions attaquées portent atteinte à la liberté du travail : la loi de 1902 n'autorisait pas une telle activité, les parties requérantes ne démontrent pas en quoi cette liberté serait atteinte et, à supposer qu'elle le soit, la jurisprudence de la Cour permet que des limitations y soient imposées.
In de zaken nrs. 1941 en 1965 betwist de Ministerraad dat de aangevochten bepalingen inbreuk maken op de vrijheid van arbeid : de wet van 1902 stond een dergelijke activiteit niet toe, de verzoekende partijen tonen niet aan op welke manier die vrijheid zou worden aangetast en, gesteld dat zulks het geval zou zijn, staat de rechtspraak van het Hof toe dat daaraan perken worden gesteld.