B. considérant que, le 11 novembre 2014, Biram Dah Abeid, qui est l'un des principaux militants m
auritaniens engagés dans la lutte contre l'esclavage et le fondateur de l'organisation IRA‑Mauritanie, a été arrêté à l'issue d'une marche pacifique organisée pour protester contre l'esclavage; que les chefs d'accusation retenus contre Biram Dah Abeid sont les suivants: appel à manifester, participation à une manifestation et appartenance à une organisation
illicite, et que, d'après certaines informations reçues, il courrait le risque d'ê
...[+++]tre condamné à la peine de mort; que la peine de mort demeure prévue dans le code pénal mauritanien, sans y être réservée aux crimes les plus graves, et qu'une telle sentence est prononcée à la suite de condamnations qui reposent sur des aveux obtenus sous la torture; B. overwegende dat Biram Dah
Abeid, een leidende Mauritaanse activist tegen slavernij, en oprichter van Initiatief voor het herrijzen van de Abolitionistische Beweging op 11 november 2014 werd aangehouden na afloop van een vreedzame demonstratiemars tegen de slavernij; overwegende dat Abeid werd beschuldigd van oproepen tot demonstratie, deelneming aan een demonstratie en deelneming aan een illegale organisatie, en volgens sommige berichten bestond zelfs het gevaar dat hij de doodstraf tegen zich zou horen eisen; overwegende dat het Mauritaanse wetboek van strafrecht nog steeds de doodstraf kent, die overigens niet alleen tot de zwaars
...[+++]te delicten is beperkt en ook kan worden uitgesproken bij veroordeling op grond van een door marteling verkregen bekentenis;