1.2. En matière de violence à l'égard des enfants au sein de la famille, 525 plaintes ont été enregistrées en 1999 sur la base de l'article 410, alinéa 2 (cet alinéa 2 est supprimé par la loi du 28 novembre 2000 relative à la protection pénale des mineurs, qui inscrit cette circ
onstance aggravante dans un nouvel article 405ter du Code pénal, en étandant la protection aux mineurs en général (au lieu des enfants de moins de 16 ans) et en impliquant également les autres ascenda
nts que les père et mère ainsi que « toute ...[+++] autre personne ayant autorité sur le mineur ou l'incapable ou en ayant la garde, ou toute personne qui cohabite occasionnellement ou habituellement avec la victime »), qui érige en circonstance aggravante le fait pour les père et mère ou toute autre personne ayant autorité sur la victime ou en ayant la garde d'avoir commis le crime ou délit (articles 398 à 405 du Code pénal) envers un enfant au-dessous de l'âge de seize ans accomplis ou envers une personne qui, en raison de son état physique ou mental, n'était pas à même de pourvoir à son entretien.
1.2. Terzake van geweld ten aanzien van kinderen binnen het gezin zijn in 1999 525 klachten geregistreerd op grond van artikel 410, tweede lid (dit tweede lid is opgeheven bij de wet van 28 november 2000 betreffende de strafrechtelijke bescherming van minderjarig
en op grond waarvan deze verzwarende omstandigheid wordt opgenomen in een nieuw artikel 405ter van het Strafwetboek, de bescherming wordt uitgebreid tot alle minderjarigen in plaats alleen ten aanzien van kinderen jonger dan 16 jaar en naast de ouders ook geldt voor andere bloedverwanten in de opgaande lijn evenals voor enig ander persoon die gezag heeft over de minderjarige of d
...[+++]e onbekwame, of een persoon die hem onder zijn bewaring heeft, of een persoon die occasioneel of gewoonlijk samenwoont met het slachtoffer). Krachtens dat lid vormt het een verzwarende omstandigheid wanneer de misdaden of wanbedrijven (artikelen 398 tot 405 van het Strafwetboek) door de ouders, door andere bloedverwanten in de opgaande lijn, door enig ander persoon die gezag heeft over de minderjarige of de onbekwame of door een persoon die hem onder zijn bewaring heeft, worden gepleegd op een minderjarige jonger dan 16 jaar of op een persoon die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien.