La preuve du respect de l'obligation d'investissement prévue à l'article 4, § 2, de la loi du 31 décembre 2003 instaurant une déclaration, libératoire unique relative à l'affectation, pour une période minimale de trois ans ou l'obligation de réinvestissement pour la partie subsistante de la période minimale doit être délivrée auprès de l'établissement ou service auprès duquel la déclaration a été introduite par type d'investissement ou de réinvestissement comme suit :
Het bewijs dat voldaan werd aan de in artikel 4, § 2, van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte bedoelde investeringsverplichting voor een minimumperiode van drie jaar of de herinvesteringsverplichting voor het resterend gedeelte van die minimumperiode, wordt bij de instelling of de dienst bij wie de aangifte is gedaan per aard van de investering of herinvestering als volgt geleverd :