Les ateliers de contrôle, de réparation et d'entretien de véhicules à moteur (y compris les travaux de carrosserie) ne doivent pas être agréés comme centre pour la dépollution, le démantèlement et la destruction de véhicules mis au rebut à condition qu'ils n'utilisent les pièces démontées que lors des réparations effectuées dans leur propre atelier, qu'ils mentionnent l'utilisation des pièces démontées sur les factures de la réparation et qu'ils ne démontent pas plus de quinze véhicules mis au rebut par an à cette fin.
Werkplaatsen voor het nazicht, de herstelling en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) hoeven niet erkend te zijn als centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen op voorwaarde dat ze de gedemonteerde onderdelen alleen inzetten bij de herstellingen die uitgevoerd worden in de eigen werkplaats, dat ze het gebruik van de gedemonteerde onderdelen vermelden op de facturen van de herstelling en dat ze jaarlijks niet meer dan vijftien afgedankte voertuigen daarvoor demonteren.