51. considère que l'approche «plus pour plus» fondée sur les résultats devrait guider les relations de l'Union avec tous les pays tiers, que l'Union européenne ne devrait accorder le statut «avancé» aux pays partenaires que moyennant le respect d'exigences claires en matière de droits de l'homme et de démocratie et qu'elle ne devrait pas hésiter à geler ce statut si ces exigences ne sont plus respectées;
51. is van mening dat de betrekkingen van de EU met alle derde landen moeten worden gestuurd door de „meer voor meer”-benadering, en dat de EU aan partnerlanden alleen een „gevorderde status” mag toekennen als zij voldoen aan duidelijke eisen op het vlak van mensenrechten en democratie, en dat ze niet moet aarzelen deze status te bevriezen als deze eisen niet meer worden nageleefd;