Q
uand, durant la période de révision visée à l'article 9, § 1er, deuxième alinéa, de l'arrêté royal n° 3 du 10 septembre 1969, relatif aux déductions pour l'applicatio
n de la taxe sur la valeur ajoutée, un bien d'investissem
ent cesse d'exister dans l'entreprise, une révision de la déduction de la TVA doit en principe être effectuée, sur la base de l'article 10, § 1er, 4°, du même arrêté, à moins qu'il ne soit établi que le bien d'investissement a été d
...[+++]étruit.
Wanneer gedurende het herzieningstijdvak bedoeld in artikel 9, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, een bedrijfsmiddel ophoudt in de onderneming te bestaan, moet op grond van artikel 10, § 1, 4°, van hetzelfde besluit in principe een herziening van de afgetrokken btw worden verricht, tenzij wordt aangetoond dat het bedrijfsmiddel werd vernietigd.