Aucun texte légal n'habilite le Collège juridictionnel à constater l'existence, lors de l'installation d'un conseiller communal, d'une incompatibilité du chef de parenté ou alliance, ni la survenance de semblable incompatibilité au cours du mandat (C. E., arrêt n° 15.931 du 26 juin 1973); en effet, lorsqu'il statue en application des articles 74 et suivants du Code
électoral communal bruxellois sur la validité des élections communales et sur les pouvoirs des consei
llers et suppléants élus, le Collège juridictionnel n'a d'autre missio
...[+++]n que de vérifier si les opérations électorales ont eu lieu conformément aux dispositions légales et d'examiner si les élus remplissent les conditions d'éligibilité; les dispositions précitées ne lui confèrent donc pas le pouvoir de décider que l'un des conseillers dont elle a validé les pouvoirs se trouvera, au moment de son installation, dans le cas d'incompatibilité prévu par l'article 73 de la nouvelle loi communale - C. E., arrêts n° 14.476 du 27 janvier 1971, n° 14.679 du 22 avril 1971 et n° 15.454 du 14 juillet 1972.Geen enkele wettekst machtigt het Rechtscollege ter gelegenheid van de installatie van de gemeenteraad, het bestaan van een onverenigbaarheid wegens bloed- of aanverwantschap of het tot stand komen van een dergelijke onverenigbaarheid tijdens het mandaat vast te stellen (R.v.St., arrest nr. 15.931 van 26 juni 1973); inderdaad, wanneer het Rechtscollege een beslissing neemt bij toepassing van de artikelen 74 en volgende van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek over de geldigheid van de gemeenteraadsverkiezingen en over de geloofsbrieven van de gemeenteraadsleden en verkozen opvolgers, dan heeft zij alleen maar tot taak na te gaan of de kiesverrichtingen hebben plaatsgehad overeenkomstig de wettelijke bepalingen en te onderzoeken of de verk
...[+++]ozenen voldoen aan de voorwaarden inzake verkiesbaarheid; de evengenoemde bepalingen verlenen haar dus niet de bevoegdheid te beslissen dat een van de gemeenteraadsleden van wie zij de geloofsbrieven heeft gevalideerd zich, op het ogenblik van zijn installatie, in het geval van onverenigbaarheid zal bevinden waarin is voorzien bij artikel 73 van de nieuwe gemeentewet - R.v.St., arresten nr. 14.476 van 27 januari 1971, nr. 14.679 van 22 april 1971 en nr. 15.454 van 14 juli 1972.