L'article 1 énonce les interdictions générales aux termes desquelles chaque État partie s'engage à ne jamais, en aucune circonstance, employer, produire, stocker, ou transférer de mines antipersonnel. Ce qui signifie qu'une interdiction totale doit être observée tant au cours des conflits armés internationaux et internes, qu'en temps de paix.
Bevat de algemene verbodsverplichtingen van iedere verdragspartij om in geen enkele omstandigheid antipersoonsmijnen te gebruiken, te produceren, op te slaan en over te dragen, m.a.w een totaalverbod moet worden gerespecteerd, zowel tijdens internationale en interne gewapende conflicten, als in vredestijd.