Le législateur a donc conçu l'intégrité des systèmes informatiques comme un intérêt juridique à protéger, qui doit être distingué de l'intégrité des données, lesquelles font l'objet de régimes de protection séparés, tel celui de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel.
De wetgever heeft de integriteit van informaticasystemen bijgevolg opgevat als een te beschermen rechtsbelang, dat dient te worden onderscheiden van de integriteit van gegevens, die het voorwerp uitmaken van aparte beschermingsstelsels, zoals dat van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.