L'article 23, alinéa 3, 1°, de la Constitution, qui n'est que très incidemment invoqué dans l'exposé des deux premières branches du moyen, garantit « le droit au travail et au libre choix d'une activité professionnelle dans le cadre d'une politique générale de l'emploi, visant entre autres à assurer un niveau d'emploi aussi stable et élevé que possible », le « droit à des conditions de travail et à une rémunération équitables », ainsi que le « droit d'information, de consultation et de négociation collective ».
Artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet, dat slechts heel terloops wordt vermeld in de uiteenzetting van de eerste twee onderdelen van het middel, waarborgt « het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil », « het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning », alsmede « het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen ».