À l'expiration de ce délai, le ministre de la Justice demande à la commission de nomination et de désignation réunie du Conseil supérieur de la Justice que deux listes de candidatures soient établies : l'une établissant un classement des candidatures ayant le profil visé à l'article 36, § 3, b), i), du Statut et l'autre établissant un classement des candidatures appartenant à la catégorie visée à l'article 36, § 3, b), ii), du Statut.
Na het verstrijken van die termijn vraagt de minister van Justitie aan de verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie twee kandidatenlijsten op te stellen : een lijst met een rangschikking van de kandidaturen met het profiel bedoeld in artikel 36, § 3, b), i), van het Statuut en een andere met een rangschikking van de kandidaturen die deel uitmaken van de categorie bedoeld in artikel 36, § 3, b), ii), van het Statuut.