Cependant, la Commission a estimé que ce troisième rapport se devait de rendre compte de deux évolutions significatives en matière de citoyenneté: la proclamation de la Charte des droits fondamentaux (au Conseil européen de Nice de décembre 2000) et l'adoption par la Commission de la proposition de directive [3] relative au droit des citoyens de l'Union et des membres de leur famille de circuler et de séjourner librement sur le territoire des États membres (la « refonte » du droit de séjour).
De Commissie vond echter dat zij in dit derde verslag niet voorbij kon gaan aan twee belangrijke ontwikkelingen op het gebied van het burgerschap: de afkondiging van het Handvest van de grondrechten (op de Europese Raad van Nice in december 2000) en de goedkeuring door de Commissie van het voorstel voor een richtlijn [3] betreffende het recht van de burgers van de Unie en hun familieleden zich op het grondgebied van de lidstaten vrij te bewegen en er vrij te verblijven (de herziening van het verblijfsrecht).