Dans l'hypothèse où il serait répondu par l'affirmative à la première question ou à la deuxième question, l'article 14, § 1 de la loi du 29 juin 1964 sur la suspension, le sursis et la probation viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prévoit la révocation de plein droit du sursis en cas de nouvelle infraction commise pendant le délai d'épreuve et ayant entraîné une condamnation à un emprisonnement principal de plus de six mois sans sursis, sans opérer de distinction entre les prévenus selon qu'ils ont ou non commis des infractions en vue de leur consommation personnelle ?
In het geval dat bevestigend zou worden geantwoord op de eerste of op de tweede vraag, schendt artikel 14, § 1, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het voorziet in het van rechtswege herroepen van het uitstel ingeval gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden zonder uitstel ten gevolge heeft gehad, zonder een onderscheid te maken tussen de beklaagden naargelang zij al dan niet misdrijven hebben gepleegd met het oog op hun eigen druggebruik ?