Le législateur a estimé que le nouvel article 356 du CIR 1992 devait entrer immédiatement en vigueur, « vu la portée de l'arrêt de la Cour constitutionnelle et vu les différences dans l'application pratique de l'article 356 CIR 92 par les cours et tribunaux », étant donné que « le danger de prescription des impositions [était] réel si la disposition modifiée n'entr [ait] pas immédiatement en vigueur » (Doc. parl., Chambre, 2009-2010, DOC 52-2310/001, p. 32).
De wetgever heeft geoordeeld dat het nieuwe artikel 356 van het WIB 1992 onmiddellijk in werking moest treden, « gelet op de draagwijdte van het arrest van het Grondwettelijk Hof en gelet op de verschillen in praktische toepassing van artikel 356 WIB 92 door hoven en rechtbanken », aangezien « [.] het gevaar op verjaring van aanslagen reëel [was] indien de gewijzigde bepaling niet onmiddellijk in werking [zou treden] » (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2310/001, p. 32).