Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «devant la juridiction a quo soutient encore » (Français → Néerlandais) :

Contrairement à ce qu'affirment les parties requérantes devant la juridiction a quo et la partie intervenante devant la Cour, les modifications apportées par la loi du 14 janvier 2013 pouvaient aussi raisonnablement recevoir ce sens dès leur adoption.

In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen voor het verwijzende rechtscollege en de tussenkomende partij voor het Hof aanvoeren, konden de wijzigingen die werden aangebracht bij de wet van 14 januari 2013 ook redelijkerwijze die betekenis krijgen sinds de aanneming ervan.


Selon les parties requérantes devant la juridiction a quo et la partie intervenante devant la Cour, la disposition en cause ne serait pas une disposition interprétative mais bien une disposition rétroactive visant à étendre aux redevances dues pour les années 2006 à 2012 le champ d'application temporel des modifications apportées à l'article 10 de la loi du 31 décembre 1963 par la loi du 14 janvier 2013.

Volgens de verzoekende partijen voor het verwijzende rechtscollege en de tussenkomende partij voor het Hof zou de in het geding zijnde bepaling geen interpretatieve bepaling maar wel een retroactieve bepaling zijn die ertoe strekt het temporele toepassingsgebied van de wijzigingen die bij de wet van 14 januari 2013 werden aangebracht in artikel 10 van de wet van 31 december 1963, uit te breiden tot de bijdragen verschuldigd voor de jaren 2006 tot 2012.


Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, la différence de traitement sur laquelle la Cour est interrogée découle de l'article 42quater de la loi du 15 décembre 1980, qui est applicable à la situation du requérant devant la juridiction a quo.

In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, vloeit het verschil in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, voort uit artikel 42quater van de wet van 15 december 1980, dat van toepassing is op de situatie van de verzoeker voor het verwijzende rechtscollege.


Le raisonnement tenu en B.3.1 ne peut toutefois être reproduit en l'espèce, étant donné que les faits visés par l'article 23duodecies, § 1, du Code bruxellois du logement, tel qu'il est applicable au litige pendant devant la juridiction a quo, ne constituent pas une infraction pénale et ne peuvent donc pas être poursuivis devant le tribunal correctionnel.

De redenering die wordt gehouden in B.3.1 kan echter te dezen niet worden overgenomen, aangezien de feiten bedoeld in artikel 23duodecies, § 1, van de Brusselse Huisvestingscode, zoals het op het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil van toepassing is, geen strafrechtelijk misdrijf uitmaken en dus niet voor de correctionele rechtbank kunnen worden vervolgd.


Le Conseil des ministres soutient que la seconde question préjudicielle n'appelle pas de réponse dès lors qu'elle vise des dispositions qui sont manifestement inapplicables au litige pendant devant la juridiction a quo.

De Ministerraad voert aan dat de tweede prejudiciële vraag geen antwoord behoeft in zoverre zij bepalingen beoogt die kennelijk niet van toepassing zijn op het voor de verwijzende rechter hangende geschil.


L'appelant devant la juridiction a quo soutient encore que les magistrats qui étaient en fonction le jour de l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 sont, en vertu de l'article 21 de cette loi, réputés avoir accompli le stage judiciaire et avoir réussi l'examen d'aptitude professionnelle.

De appellant voor het verwijzende rechtscollege betoogt nog dat de magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 krachtens artikel 21 van die wet worden geacht de gerechtelijke stage te hebben vervuld en worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid.


La SA « Tessenderlo Chemie », partie demanderesse devant la juridiction a quo, soutient que les questions préjudicielles sont irrecevables, d'une part, parce que les deux questions seraient imprécises et, d'autre part, parce que la réponse à la seconde question préjudicielle ne serait pas utile à la solution du litige soumis au juge a quo.

De nv « Tessenderlo Chemie », eisende partij voor het verwijzende rechtscollege, voert aan dat de prejudiciële vragen onontvankelijk zijn, enerzijds, omdat beide vragen onduidelijk zouden zijn en, anderzijds, omdat het antwoord op de tweede prejudiciële vraag niet nuttig zou zijn voor het oplossen van het bodemgeschil.


La partie demanderesse devant la juridiction a quo soutient que les catégories de personnes mentionnées en B.3 ne sont pas comparables, en ce que le régime de licenciement des travailleurs protégés, prévu par la loi du 19 mars 1991, est comparé au régime de licenciement prévu par la loi du 3 juillet 1978.

De eisende partij voor het verwijzende rechtscollege voert aan dat de in B.3 vermelde categorieën van personen niet vergelijkbaar zijn in zoverre de ontslagregeling van beschermde werknemers waarin de wet van 19 maart 1991 voorziet, wordt vergeleken met de ontslagregeling waarin de wet van 3 juli 1978 voorziet.


La partie demanderesse devant la juridiction a quo soutient que la réponse à la question préjudicielle ne serait pas pertinente pour trancher le litige au fond.

De eisende partij voor het verwijzende rechtscollege voert aan dat het antwoord op de prejudiciële vraag niet pertinent zou zijn voor de beslechting van het bodemgeschil.


La partie requérante devant la juridiction a quo soutient que, dans la mesure où l'arrêté entrepris serait fondé sur l'article 75, alinéa 2, du décret du 12 juin 1991 relatif aux universités dans la Communauté flamande, il y a lieu de formuler des réserves concernant la conformité de cette disposition décrétale aux articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution et qu'il convient de poser à ce sujet une question préjudicielle à la Cour.

De verzoekende partij voor het verwijzende rechtscollege voert aan dat, in zoverre het bestreden besluit zou worden gegrond op artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, voorbehoud moet worden gemaakt bij de overeenstemming van die decreetsbepaling met de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet en dat daarover aan het Hof een prejudiciële vraag moet worden gesteld.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

devant la juridiction a quo soutient encore ->

Date index: 2021-06-29
w