25. souligne le fait que – à la lumière de l'engagement déclaré le 31 janvier par les autres nations – l'UE devrait mieux communiquer sa volonté de passer à une réduction de 30 % des émissions de gaz à effet de serre, à condition que les autres pays soient prêts à s'engager à prendre aussi des mesures appropriées, sur la base du principe d'une "responsabilité commune mais différenciée", et que d'une façon générale, elle devrait vérifier si le fait de compter sur des engagements volontaires nationaux constitue une stratégie mondiale appropriée, à la fois en termes d'ambition et de force exécutoire;
25. onderstreept dat de EU – in het licht van de toezegging die de andere landen op 31 januari hebben gedaan – beter moet communiceren over haar bereidheid om de uitstoot van broeikasgassen met 30% te verminderen op voorwaarde dat de andere landen bereid zijn zich ertoe te verbinden zelf ook de nodige maatregelen te treffen, volgens het beginsel van een "gezamenlijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid", en dat de EU meer in het algemeen kritisch moet onderzoeken of vertrouwen op nationale toezeggingen een geschikte wereldwijde strategie is wat ambitie en afdwingbaarheid betreft;