20. affirme que la limite entre le redressement et la résolution, dans le cas d'une CCP, est franchie lorsque la cascade de la défaillance arrive à son terme et que la capacité d'absorption des pertes de la CCP est épuisée; considère que, dès lors, l'autor
ité de surveillance devrait sérieusement envisager l'option d'une révocation de l'organe de direction de la CCP et examiner s'il y a lieu de transférer des services essentiels de la CCP ou de confier le contrôle opérationnel de la CCP à un autre prestataire; estime que les autorités de résolution doivent disposer d'une nécessaire marge d'appréciation de la situation et d'une certaine
...[+++]marge de manœuvre, leur permettant de motiver leur décision; 20. verklaart dat de scheidslijn tussen herstel en afwikkeling in het geval van CTP's wordt overschreden wanneer de trapsgewijze dekking is opgebruikt, en wanneer de verliesabsorptiecapaciteit van de CTP is uitgeput; is van mening dat de toezichthouder zich op dat moment
metterdaad moet beraden over de mogelijkheid om de bedrijfsleiding van de CTP uit haar functie te ontheffen en over de vraag of kritieke diensten van de CTP moeten worden overgedragen of het operationele beheer van de CTP moet worden overgenomen door een andere dienstverlener; is van mening dat de resolutieautoriteiten een zekere discretionaire bevoegdheid moeten hebbe
...[+++]n om de situatie te bepalen, alsmede een zekere manoeuvreerruimte om hun beslissingen te motiveren;