2. Les États membres prennent les mesures appropriées pour veiller à ce que les enfants soient toujours traités dans le respect de leur dignité et d'une manière adaptée à leur âge, à leur maturité et à leur degré de compréhension, et qui tienne compte de leurs besoins particuliers éventuels, y compris de toutes les difficultés de communication, qu'ils peuvent avoir.
2. De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat kinderen altijd worden behandeld op een wijze die hun waardigheid beschermt en die past bij hun leeftijd, rijpheid en begripsvermogen, en dat rekening houdt met hun bijzondere behoeften, waaronder communicatieproblemen die zij mogelijkerwijs ondervinden.