Selon elle, la notion de propriété a été interprétée par la Cour européenne comme visant le patrimoine, c'est-à-dire les intérêts économiques d'une personne; dès lors que la loi affecte de façon substantielle l'activité économique des différents acteurs qui vivent des manifestations sportives, elle réalise une ingérence dans leur droit de propriété.
Volgens haar is het begrip eigendom door het Europees Hof zo geïnterpreteerd dat het het vermogen beoogt, dit wil zeggen de economische belangen van een persoon; aangezien de wet op substantiële wijze de economische activiteit van de verscheidene actoren die van sportmanifestaties leven raakt, vormt zij een inmenging in hun eigendomsrecht.