3. observe que les deux dimensions (méridionale et orientale) de la PEV doivent être considérées comme faisant partie intégrante du même domaine d'action prioritaire; insiste sur la nécessité de faire preuve de souplesse et de différencier davantage notre approche vis-à-vis des différents partenaires, et de mieux dépenser les fonds disponibles;
3. merkt op dat de twee dimensies (de zuidelijke en de oostelijke) van het ENB als integrale onderdelen van hetzelfde prioritaire beleid moeten worden beschouwd; benadrukt dat voor flexibiliteit moet worden gezorgd en dat onze benadering sterker moet worden gedifferentieerd met betrekking tot individuele partners en dat een beter bestedingsbeleid moet worden gewaarborgd;