19.3. Il résulte de ce qui précède, outre ce qui a été exposé ci-avant sous les n 12 à 14 en ce qui concerne la relation entre la Constitution belge et l'ordre juridique européen, non seulement que l'article 86 du Traité sur le foncti
onnement de l'Union européenne ne suscite pas d'objection, vu l'article 34 de la Constitution, au regard du principe
de légalité dans sa dimension strictement formelle (l'attribution de compétence au pouvoir législatif fédéral) (51) mais également qu'il y satisfait en tant qu'il a comme corollaire l'exige
...[+++]nce de garanties équivalentes quant à l'intervention d'une assemblée démocratiquement élue et à un contrôle juridictionnel effectif aux fins de sauvegarder les droits fondamentaux, et ce tant par ce qu'il dispose en lui-même que par le pouvoir qu'il attribue aux organes européens.19.3. Benevens hetgeen uiteengezet is in de nummers 12 tot 14 hierboven over de verhouding tussen de Belgi
sche Grondwet en de Europese rechtsorde, volgt uit het vorenstaande niet alleen dat artikel 86 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geen aanleiding geeft tot enig bezwaar, gelet op artikel 34 van de Grondwet, uit het oogpunt van het legaliteitsbeginsel in
zijn strikt formele dimensie (de toekenning van bevoegdheid aan de federale wetgevende macht) (51) , maar ook dat dit artikel voldoet aan het bepaalde van
...[+++]de Grondwet in zoverre het als gevolg heeft dat gelijkwaardige waarborgen worden vereist inzake het optreden van een democratisch verkozen vergadering en een doeltreffende rechterlijke toetsing om de grondrechten te beschermen, en dit zowel door wat het zelf bepaalt als door de bevoegdheid die het aan de Europese organen toekent.