Art. 5. Les employé(e)s qui satisfont aux conditions impos
ées par l'article 4 entrent en ligne de compte pour l'indemnité complémentaire mentionnée dans ce même article 4, si, en sus
du travail salarié requis, soit par l'article 2 de l'arrêté royal du 7 décembre 1992 concernant l'octroi d'allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle,
soit par l'article 2 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre
...[+++]du Pacte de solidarité entre les générations, ils (elles) peuvent aussi apporter la preuve :
Art. 5. De bedienden die voldoen aan de door artikel 4 vereiste voorwaarden komen in aanmerking voor de in hetzelfde artikel 4 vermelde aanvullende vergoeding indien zij, bovenop de vereiste loondienst, voorzien door hetzij artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, hetzij door artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, tevens het bewijs kunnen voorleggen van :