Eu égard à la portée de l'article 19, alinéa 1, 3°, de la loi du 22 avril 1999, les dispenses concernent tant les candidats porteurs d'un diplôme universitaire ou d'un diplôme d'enseignement supérieur comportant deux cycles d'études que les candidats porteurs d'un diplôme d'enseignement supérieur de type court ou d'un cycle, ainsi que tous les autres titres de formation visés à l'article 19 de la loi du 22 avril 1999.
Rekening houdende met de draagwijdte van artikel 19, eerste lid, 3°, van de wet van 22 april 1999, gelden vrijstellingen zowel voor de kandidaten met een universitair diploma of een diploma van hoger onderwijs met twee studiecycli als voor de kandidaten met een diploma van hoger onderwijs van het korte type of van één cyclus, evenals voor alle andere opleidingstitels voorzien in artikel 19 van de wet van 22 april 1999.