4. Les États membres autorisent les établissements de monnaie électronique qui , ont commencé à exercer leurs activités conformément à cette directive et à la directive 2007/64/CE dans l'État membre où se situe leur siège avant le ., à poursuivre ces activités dans cet État membre ou dans tout autre État membre sans devoir solliciter un agrément conformément à l'article 3 de la présente directive ni se conformer aux autres conditions qui figurent ou qui sont visées au titre II de la présente directive jusqu'au .
4. De lidstaten bieden instellingen voor elektronisch geld die vóór .hun activiteiten in overeenstemming met deze richtlijn en met Richtlijn 2007/64/EG hebben aangevangen in de lidstaat waar hun hoofdkantoor zich bevindt, de mogelijkheid deze werkzaamheden in de desbetreffende lidstaat of een andere lidstaat tot .voort te zetten, zonder dat zij een vergunning krachtens artikel 3 van deze richtlijn hoeven te verkrijgen of hoeven te voldoen aan de overige eisen die in titel II van deze richtlijn zijn neergelegd of waarnaar in titel II van deze richtlijn wordt verwezen.