(13) La présente directive reconnaît explicitement aux États membres le droit de prendre des décisions en ce qui concerne l'interdiction du don, de l'obtention, du contrôle, de la transformation, du stockage, de la distribution et de l'utilisation de n'importe quel type de cellules ou tissus humains particuliers ou de cellules ayant une origine particulière.
(13) Deze richtlijn erkent uitdrukkelijk het recht van de lidstaten om het doneren, verkrijgen en bewerken, bewaren, distribueren en gebruiken van enigerlei soort specifieke menselijke weefsels en cellen, of van cellen van een bepaalde oorsprong, te verbieden.