A supposer même que la discrimination litigieuse puisse, dans le chef de l'auteur de l'infraction, être justifiée objectivement et raisonnablement sur la base d'un ou plusieurs des critères proposés par le Conseil des ministres, quod non, cette discrimination conserve un caractère inconstitutionnel à l'égard de la victime qui a porté, ou qui n'avait d'autre choix que de porter, sa réclamation devant la juridiction répressive, et qui reste étrangère à tous ces critères.
Zelfs gesteld dat de betwiste discriminatie, ten aanzien van diegene die het misdrijf heeft gepleegd, objectief en redelijk zou kunnen worden verantwoord op grond van een of verscheidene van de door de Ministerraad voorgestelde criteria, quod non, dan nog behoudt die discriminatie een ongrondwettig karakter ten aanzien van het slachtoffer dat zijn klacht voor het strafgerecht heeft gebracht of geen andere keuze had dan dat te doen, en dat vreemd blijft aan al die criteria.