Les États membres introduisent dans leur ordre juridique interne les mesures nécessaires pour veiller à ce que le préjudice subi par une personne lésée du fait d'une discrimination au sens de la présente directive soit réellement et effectivement réparé ou indemnisé, selon des modalités qu'ils fixent, de manière dissuasive et proportionnée par rapport au dommage subi.
De lidstaten nemen in hun interne rechtsorde de nodige maatregelen op om reële en effectieve compensatie of reparatie te waarborgen, naargelang zij bepalen, van de schade of het verlies geleden door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn, op een wijze die afschrikkend is en evenredig aan het geleden verlies of de geleden schade. Deze compensatie of reparatie wordt niet beperkt tot een vooraf vastgesteld maximumbedrag.