À un moment où le déficit budgétaire était de 400 millliards, que le déficit budgétisé était de 200 milliards et que notre balance commerciale accusait un déficit de 240 milliards, le ministre du Budget de l'époque prétendait que ce déficit budgétaire s'était développé par lui-même et disparaîtrait donc aussi de lui-même.
In een periode van een begrotingstekort van 400 miljard in vergelijking met 200 miljard gedebudgetteerd tekort en een tekort van 240 miljard op onze handelsbalans, beweerde de toenmalige minister van Begroting dat het begrotingstekort et vanzelf was gekomen en dus ook vanzelf zou wegsmelten.