Légende : EC : estimation de l'état de conservation au moment de la sélection du site; A : conservation excellente; B : conservation bonne; C : conservation moyenne; UG HIC* : unité(s) de gestion abritant ou susceptible(s) d'abriter (lorsque les données p
récises ne sont pas disponibles) l'habitat naturel d'intérêt communautaire prioritaire; " -" : do
nnée non disponible 3260 : Rivières des étages planitiaire à montagnard avec végétation du Ranunculion fluitantis et du Callitricho-Batrachion 6210* : Pelouses sèches semi-naturelles
...[+++] et faciès d'embuissonnement sur calcaires (Festuco-Brometalia) (* sites d'orchidées remarquables) 6430 : Mégaphorbiaies hydrophiles d'ourlets planitiaires et des étages montagnard à alpin 8210 : Pentes rocheuses calcaires avec végétation chasmophytique 8310 : Grottes non exploitées par le tourisme 9110 : Hêtraies du Luzulo-Fagetum 9130 : Hêtraies du Asperulo-Fagetum 9150 : Hêtraies calcicoles médio-européennes du Cephalanthero-Fagion 9160 : Chênaies pédonculées ou chênaies-charmaies subatlantiques et médio-européennes du Carpinion betuli 9180* : Forêts de pentes, éboulis ou ravins du Tilio-Acerion 91E0* : Forêts alluviales à Alnus glutinosa et Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incarnae, Salicion albae) B. Espèces des annexes IX et XI de la loi pour lesquelles le site est désignéVerklaring: EC: schatting van de instandhouding op het moment waarop de locatie werd geselecteerd; A: uitnemende instandhouding; B: goede instandhouding; C: gemiddelde instandhougind; UG HIC*: beheerseenheid/-eenheden die de natuurlijke habitat met een prioritair gemeenschappelijk belang bevat(ten) of zouden kunnen bevatten (als de precieze gegevens niet beschikbaar zijn); " -" : niet
beschikbaar gegeven 3260: Submontane en laagland
rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion 6210*: Droge halfnatuurlijke graslanden en str
...[+++]uikvormende facies of kalkhoudende bodems (Festuco Brometalia) (*gebieden waar opmerkelijke orchideeën groeien) 6430: Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones 8210: Kalkhoudende rotshellingen met chasmofytische vegetatie 8310: Niet voor publiek opengestelde grotten 9110: Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9130: Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9150: Midden-Europese kalkminnende beukenbossen behorend tot het Cephalanthero-Fagion 9160: Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken- haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli 9180*: Hellingbossen of ravijnbossen behorend tot het Tilio-Acerion 91E0*: Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padio, Alnion incarnae, Salicion albae) B. Soorten van de bijlagen IX en XI van de wet waarvoor de locatie wordt aangewezen