Les articles 52, § 3, et 56, § 2, disposent qu'une offre dans un tour particulier doit être située entre un minimum et un maximum. Ce méchanisme vise à sauvegarder la dynamique de la mise aux enchères en interdisant aux candidats de faire très rapidement des offres très élevées, et vise également à protéger les candidats contre les fautes (par exemple l'inscription d'un zéro de trop) dans l'établissement de leur offre.
De artikelen 52, § 3, en 56, § 2, leggen op dat een bod in een bepaalde ronde, moet gesitueerd zijn tussen een minimum en een maximum; dit mechanisme beoogt de dynamiek van de toewijzing te vrijwaren, door te verbieden dat kandidaten zeer snel zeer hoog bieden, en beoogt tevens kandidaten te beschermen tegen fouten (bijvoorbeeld een nul teveel schrijven) bij het uitbrengen van hun bod.