La seconde partie de la demande d'interprétation, décrite en B.3.2, ne porte pas sur l'interprétation du dispositif de l'arrêt n° 134/2012 mais sur le pouvoir de l'administration d'imposer une amende se situant entre le seuil minimum et le seuil maximum fixés par l'ordonnance et la faculté qu'aurait l'administration appelée à infliger une telle amende, de descendre ou non en dessous du minimum légal, lorsque l'existence de circonstances atténuantes est constatée.
Het in B.3.2 beschreven tweede deel van de vordering tot uitlegging heeft geen betrekking op de uitlegging van het dictum van het arrest nr. 134/2012 maar op de bevoegdheid van de administratie om een geldboete op te leggen die is gesitueerd tussen de minimumdrempel en de maximumdrempel vastgesteld door de ordonnantie, en op de mogelijkheid die de administratie die een dergelijke geldboete dient op te leggen, zou hebben om al dan niet onder het wettelijke minimum te gaan, wanneer het bestaan van verzachtende omstandigheden is vastgesteld.