Mme De Roeck fait remarquer que cette réglementation permet à une femme seule infertile de demander à un homme et à une femme de ses amis de mettre respectivement un spermatozoïde et un ovule à disposition en vue de créer un embryon qui serait ensuite implanté chez elle, alors qu'un embryon surnuméraire du même couple ne peut pas être implanté chez elle.
Mevrouw De Roeck merkt op dat deze regeling toelaat dat een alleenstaande onvruchtbare vrouw een bevriende man en vrouw verzoekt om respectievelijk een zaad- en een eicel ter beschikking te stellen waarmee een embryo wordt gemaakt dat bij de vrouw wordt ingeplant, terwijl een overtallig embryo van datzelfde paar niet bij deze vrouw kan worden ingeplant.