Tout d'abord, nous ne pouvons souscrire aux dispositions proposées à l'article 12, qui, tendant à faciliter la confiscation du produit du crime, font passer du ministère public au contrevenant présumé la charge de la preuve, imposant à ce dernier d'établir l'origine licite du produit en cause.
In de eerste plaats kunnen wij niet instemmen met het voorstel in artikel 12 waarin, in een poging de inbeslagneming van door misdaad verkregen goederen te vergemakkelijken, wordt gesteld dat de bewijslast met betrekking tot het aantonen van de rechtmatige herkomst van goederen dient te worden omgekeerd, d.w.z. verplaatst van de aanklager naar aangeklaagde.