Le second moyen est pris de la violation des articles 10, 11 et 191 de la Constitution, combinés avec l'article 16 de la Convention internationale relative au statut des réfugiés et avec les articles 12, 39 et 43 du Traité du 25 mars 1957 instituant la Communauté européenne, en ce que les dispositions attaquées forment la base pour un traitement différencié, en matière de procédures devant le Conseil d'Etat, des Belges, d'une part, et des (candidats-) réfugiés et étrangers, en ce compris les citoyens de l'Union européenne, d'autre part.
Het tweede middel is afgeleid uit een schending van de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 16 van het Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen en de artikelen 12, 39 en 43 van het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, doordat de bestreden bepalingen de basis vormen voor een onderscheiden behandeling inzake de procedures voor de Raad van State, tussen Belgen, enerzijds, en (kandidaat-)vluchtelingen en vreemdelingen, inclusief de burgers van de Europese Unie, anderzijds.